De Romanovs

De man achter de Kiosk, rood sjaaltje, grijs haar, café-ronde buik, leest een dik boek. Ik bestel een koffie en vraag hem wat hij aan het lezen is.
‘Om iets te begrijpen van het heden’, zegt hij, ‘om ook maar iets te begrijpen, moeten we kijken naar hoe het zo is gekomen. Want het is al honderden jaren mis met die Russische leiders’.
Hij draait de kaft naar mij toe: De Romanovs. Hij leest de geschiedenis van de tsarenfamilie.
‘Nog 800 pagina’s te gaan’, zegt hij vanachter zijn leesbril die nu op het puntje van zijn neus staat.
Mijn trein rijdt binnen op spoor 4.
’Zal ik over drie weken eens terugkomen voor een recensie?’
Hij zegt dat volgende week ook al mag. Hij is een snel- en veellezer en geeft me nog snel veel leestips mee in mijn sprintje naar de trein.

Ik probeer de titels te herinneren als ik ’s avonds voor mijn boekenkast sta. De boeken op de plank ongelezen en onbegrepen kijken me beschuldigend aan. Een volume draaien van 800 pagina’s per week geeft je welhaast het oneindige leesleven. De Russische klassiekers kun je er in een paar maanden doorheen jagen. Alleen dan nog hopen dat de harde schijf groot genoeg is om er iets van te onthouden.

veerman

Van de schipper mogen we niet overvaren. We zijn in Millingen aan de Rijn, hier gaat geen brug het water over, alleen een veerpont en die ligt voor anker. Een geldkwestie. Hij krijgt te weinig. ‘Dat vindt hij zelf dan’, zegt de eigenaresse van de Bed & Breakfast waar we slapen.
‘Het is een beetje een lastige man, al kan ik het wel goed met hem vinden.’ Haar man wil ons, voor een kleine tol, de volgende dag wel met de auto afzetten aan de overkant, zodat we daar onze wandeling kunnen vervolgen.

Aan de overkant, wandelend langs een eindeloze dijk met daarnaast een nog eindelozere opslag aan enorme stalen buizen, moet ik aan de niet varende veerman denken. Hoe lang kun je stil blijven liggen? Hoe lang duurt het voordat je in al je massieve koppigheid wel moet bewegen?

Voor ons is dat vandaag geen probleem, wij hebben de vaart erin. We marcheren over de heuvelrug, door het bos, over de zandverstuivingen. Langs dagjesmensen en andere wandelaars. We zeggen niet ‘aan de kant’, maar we denken het wel.
Aan het eind van de middag komen we aan in Braamt, een dorp zonder supermarkt of café maar met een bushalte. Daar wachten we bij een weiland in een glazen hokje tot hopelijk, over een uur, de bus komt.

Enkele minuten later stopt een deeltaxi bij de vluchthaven honderd meter verderop. Hij wil ons meenemen zolang we het niet tegen zijn baas vertellen. Geld wil hij niet hebben. Wél wil hij weten of we voor de wolf zijn. Nog voor we antwoord kunnen geven zegt hij zelf van wel, de wolf hoort er gewoon bij. ‘Honderden kilometers loopt hij. Niet te stoppen. De natuur hou je niet tegen.’ Of hij dan GroenLinks gaat stemmen? Nee, dat is hem te radicaal, hij gaat voor de drie B’s.

Bushalte in Braamt

verkeerd bezorgd

Een vriendin dacht valentijnspost te krijgen, maar het bleek een verzenddoos van Tele2 te zijn. Of ze haar modem wilde terugsturen. Dat deed ze dan maar braaf. Haar enige in- en uitgaande post deze dag was van en naar de telecomprovider. Alhoewel, de dag is nog niet voorbij, het kan nog, al hoef je op rozen en chocolaatjes na negenen niet meer te rekenen.

Sjokkend naar het station trof ik een verkeerd ontvangen roos. Ze was in de vuilnisbak beland en stak met de bloemkroon uit de opening van de bak. Even dacht ik eraan om haar eruit te halen, maar hele drommen mensen liepen langs die vuilbak en daar stoppen om erin te graaien leek me plots geen goed idee meer. Ik appte haar een foto met de roos uit de opening en schreef dat ze haar post verkeerd bezorgd hadden.

Het schijnt sowieso beter te zijn om rozen niet meer te laten bezorgen. Ze moeten vaak van ver komen of uit stevig opgestookte kassen. Tulpen, het liefst uit de volle grond, die moet je hebben.

druppel op een gloeiende aardbol

Henri Rousseau – Le Rêve (1910)

De vrouw die met haar fiets in de sneeuw ligt, maakt het goed. Het gaat goed hoor, zegt ze, en met jou? Ik zeg dat ik haar zag vallen en dat het met mij ook goed gaat. Ik ben nog geen drie pedaalslagen van huis. Ja het is glad, zegt ze, en ja er zou hier gestrooid moeten worden. Ze wenst me, de sneeuw van haar jas kloppend, nog een fijne reis.

Later die dag is er er een discussie als ik het klaslokaal binnenwandel. Het is loeiheet binnen en de verwarming kan niet uit. Mag het raam nu open of niet? Sneeuw jakkert voorbij.

Nee, zegt een student, want dat is zonde van alle gestookte warmte. Wat maakt het uit, zegt een ander, ik heb zuurstof nodig. Ik denk aan de overrijpe banaan in mijn tas en sluit me aan bij de tweede student.

Het raam gaat open en een frisse bries waait naar binnen. De eerste student haalt haar jas tevoorschijn. Natuurlijk had zij een punt, maar je hebt niks aan gelijk hebben als je het niet krijgt.

Die middag bespreken we interventies die studenten hebben bedacht om mensen duurzame keuzes te laten maken. Zeggen dat vleeseten dierenleed veroorzaakt is namelijk niet genoeg, ook al is het waar. De meeste mensen raak je op een andere manier. Via de portemonnee of het hart. Anders vindt de slavink te gemakkelijk zijn weg naar de mond.

Studenten hebben al heel goed door dat alleen kennis delen of bewustzijn vergroten de truc niet is. Maar wat dan wel? En hoeveel impact gaan die kleine stapjes hebben? Ze vervallen soms in moedeloosheid. En dat doe ik ook.

Wat boeit het ook, zei een student vorige week. Het feit dat je cynisch bent geworden zegt me dat je het wel degelijk boeit, dacht ik, je hebt alleen nog geen idee hoe ermee om te gaan.
Zo voelen veel mensen zich, antwoordde ik. Hij knikte, maar leek niet overtuigd. En ik wilde niet gaan overtuigen, dat zou alleen maar nog wanhopiger overkomen.

In haar boek Active Hope vertelt Joanna Macy hoe je onderdeel kunt worden van een nieuw verhaal. Dat je, ook al ziet het er bleek en grauw uit voor de wereld, door jouw acties onderdeel wordt van een nieuw verhaal, zonder dat je hoeft te wachten tot iemand anders je hoop komt brengen. Het maakt je tegelijkertijd een stuk minder gedeprimeerd.

Het is een tegengeluid tegen de overtuiging dat jouw eigen acties geen zin hebben. Dat je maar een druppel bent op een gloeiende aardbol. Het nieuwe verhaal over hoe om te gaan met de aarde ontvouwt zich via jou. Ja, je bent een druppel, maar je stroomt de andere kant op.

Ik denk aan de fietsster in de sneeuw. Zij had duidelijk voor ogen van welk verhaal ze onderdeel wilde zijn. Dat van iemand die fietst, ook als het sneeuwt. En als ze valt dat ze dan weer opstaat en daar nog de lol van inziet. Ook al is het zeven uur ’s ochtends en iemand vraagt aan je: gaattie?

maandag 16 januari

Ik zag net een aflevering van Barbapapa op Netflix. Het algoritme had bedacht dat dit geschikt voor me zou zijn en dat had het goed gezien: Barbapapa was mijn lievelingsserie als kind – Barbapapa, de flexibele roze reus die zich in allerlei voorwerpen en wezens kan transformeren. Een oude flexibele roze reus, want in de aftiteling las ik dat de eerste aflevering al uit 1974 komt. Maar, nog steeds relevant, want Barbapapa is een ecowarrior.

In de eerste aflevering, wanneer een olietanker olie in de zee loost, presenteert Barbapapa zich als zodanig. Hij grijpt in en maakt korte metten met het geknoei. Daarna ruimt hij en passant nog even het strand op en veegt hij al het vuilnis van de dagjesmensen bij elkaar.
Zo’n tekenfilm zou er nu te dik bovenop liggen, ‘te belerend’. Je bezighouden met het algemene goed wordt al gauw gezien als een verdachte zaak. Wat haalt die Barbapapa er zelf uit? Oh en zie je, straks transformeert hij in een vliegtuig, weet je wat dat uitstoot!?

Het is jammer dat er geen remakes meer zijn. Anno 2023 had Barbapapa zich naar Lützerath begeven en, hub-hub-barbatruc, zich in een een bulldozer getransformeerd om daarmee de mijnbouwmachines een halt toe te roepen. Barbapapa zelf deert het niet, ik las net op Wikipedia dat hij in het laatste seizoen naar Mars is gegaan.

woensdag 11 januari

De poezen zien eruit als clowns. Ze dragen rode rompertjes en zwalken nog een beetje van de narcose. Vandaag zijn ze gesteriliseerd en om het litteken te beschermen tegen hun eigen nageltjes, raadde de dierenarts een romper aan. Ze hadden hem in het rood of in boa-constrictor motief. Een andere optie was een lampenkap om de kop, the cone of shame, maar ik heb met mijn vriendin afgesproken dat dat niet gaat gebeuren.

Het hele gebeuren deed me denken aan een aflevering van Rick & Morty waarin het het hondje Snuffles door een apparaatje een flinke dosis intelligentie krijgt toegediend en zich begint af te vragen waar zijn testikels zijn gebleven. Vervolgens maakt hij er met zijn hyperintelligente hondenmaatjes werk van om – oog-om-oog, tand-om-tand – hetzelfde terug te doen bij de mensen die zijn zaakje hebben afgenomen.

Voor een absurdistisch sci-fi scenario met mijn poezen ben ik niet bang, maar het legt wel bloot wat een krankzinnige macht wij hebben over dieren. Ik beslis over leven en dood, over ouderschap of celibaat. Het zal mijn straf worden om als manke muis te reïncarneren. Niet snel genoeg om te ontsnappen, slechts voer voor de kat.

donderdag 22 december

Een luide beller in de trein leidde me af. Een luide Limburgse beller, en dat maakte het dubbel vervelend, want ik begreep er net genoeg van om het te kunnen volgen. Een andere taal had ik prima gevonden, dat was audiobehang geweest. Nu bleef er geen aandacht meer over voor mijn boek. Bij een tussenstation verhuisde ik naar een stillere zitplek.

Daar las ik in mijn boek tot een dronken man langs wandelde. Of ‘ie even mocht bellen. Only one minute. Dat mocht hij, maar dan moest hij wel even naast me komen zitten in plaats van met mijn telefoon weg te lopen. Hij hield de telefoon op z’n kop, daarna dwars en toen op de juiste manier vast. Hij tikte een nummer in en bulderde nog voor er werd opgenomen door de telefoon. Het was overduidelijk een scheldkannonade, daar hoefde je de taal niet voor te kennen.

Ik was een verhaal ingekropen dat beter was dan het boek dat ik probeerde te lezen. Het had de aandacht van de hele coupé. Zelfs de Limburgse beller keek op, maar haar geërgerde blik was onterecht. Deze man was voor haar wat zij voor mij was: een taste of her own medicine.

Na afloop van het gesprek leek de man zichtbaar opgelucht. Thanks, zei hij en gaf me een boks. You too, zei ik en ik bokste terug.

donderdag 15 december

De poes roofde een balletje falafel van mijn bord. Zo hap-slik-weg. Het ging zo snel dat het bewijsmateriaal al was verorberd voordat ik kon reageren. Van een veroordeling of straf kon geen sprake zijn, ze had zojuist een Oceans Eleven-achtige kraak weten te volbrengen, de volle buit meegenomen en daar kon ik alleen maar bewondering voor hebben. Met grote ogen keek ze naar me en leek ze zich af te vragen waarom mijn mond openstond.

Even daarvoor danste poes nog op het ijs in een ondergelopen plantenbak. Ik stond klaar met een handdoek, wachtend op het aankomende drama. Maar het gladde ijs was dik genoeg en het is dit kleine succes dat haar het zelfvertrouwen gaf om de falafelroof te ondernemen.

Althans, dat denk ik dan. Of iemand – mens of poes – zelfvertrouwen heeft, kun je maar deels aflezen uit hun gedrag en dan is er altijd sprake van projectie, wensdenken en verkeerde interpretaties. Ik voorspel alleen dat het niet lang gaat duren voordat de schutting wordt geslecht. Een sprong wordt beraamd. Dat zie ik aan het gewiebel op de stapel stenen vlakbij de schutting. De aanzetten die ze maakt met haar lichaam, zoals tennissers vlak voordat ze serveren eerst een paar keer omhoog kijken en dan pas de bal slaan.

‘Binnenkort’, mompelt mijn vriendin als ze het gadeslaat. Stoom komt van haar beker thee af.
‘Een dezer dagen’, zeg ik.
En dan? Dan kan ik ze niet meer zien.

maandag 12 december

Mijn huis heeft geen kerstversiering, constateer ik als ik door de buurt wandel. In hagen, struiken en bomen knipperen kerstlichtjes, achter ruiten staan kerststerren en in de tuin op het verste punt van mijn wandeling sta ik oog in oog met een opblaaskerstman. Het bewijst mijn impressie dat kerst geen feest is, maar een hobby.

Ook al is het niet mijn hobby, ik kijk er graag naar. Zoals ik ook geen zandkastelen bouw, maar wel graag de creaties aanschouw op het strand. Of soms, in een boze bui, liever laat verkruimelen onder mijn voeten.

Vanavond is het extra mooi, want er is bijna niemand op straat. Alle lichtjes zijn voor mij en zelfs de sterren zijn deze heldere nacht extra fris aan het blinken. Het is fijn dat mensen de moeite hebben genomen mijn wandeling zo te versieren en daarin geen acht slaan op de hoge energieprijzen. Een gul cadeau, geheel volgens de kerstgedachte.

donderdag 8 december

Een van mijn meer overzichtelijke verslavingen is het kijken van het WK. Na het allerlaatste fluitsignaal van het toernooi kick ik onmiddellijk af om vier jaar later van voor af aan te beginnen. Pogingen tot matigen werken niet. En dat is een teken van verslaving: meer tot je nemen dan je eigenlijk wil. Mijn oplossing daarvoor is dat ik heb besloten net zoveel voetbal te willen kijken als ik tot me neem, waarmee ik de verslaving reduceer tot liefhebberij. Ik raad dit overigens alle verslaafden aan. Zo lang je zelf heel graag iets wil gebruiken en daar openlijk voor uitkomt, kan men je hooguit obsessief noemen.

Het voordeel van stoppen schijnt me deze twee wedstrijdloze WK-dagen wel toe. Het lukt me om iets te schrijven. Alle pogingen daartoe waren kansloos de afgelopen weken. Er stond altijd wel iemand te voetballen en ik kon niet nadenken met goals op de achtergrond.
Met nog maar zeven wedstrijden te spelen (vier kwartfinales, twee halve en de eindfinale), ben ik niet bang voor cold turkey afkickverschijnselen. Deze verslaving is helemaal niet afgelopen. Er zit alleen vier jaar tussen het volgende gebruik.