maandag 4 juli 2022


Ik rij met mijn auto langs een braakliggend terrein. Het is omzoomd door een hek en er groeien grassen en andere planten. Laatst hebben ze alle bomen die er stonden weggehaald. Dat is zonde, maar het geeft de bezorgde burger het idee dat er iets met het terrein gaat gebeuren.
Ik bedenk me dat dit hele stuk land zich perfect zou lenen voor lijfwijk en begin in mijn hoofd de plattegrond te tekenen.

Lijfwijk betekent dat de plattegrond van de buurt wordt getekend in de vorm van een lichaam. De straatnamen corresponderen met de plek op het lijf. Zo kun je wonen in de oksel of de elleboog, maar ook op de lip 17, of aan het strottenhoofd 12. Bij de schaamstreek komt een bosje en in de navel een kleine vijver. De achterbuurt hebben we niet in lijfwijk, want we gaan uit van de voorkant van het lichaam.

Als ik stilsta bij het stoplicht, wandelt er een man voorbij met een bakje eten. Hij gooit handjes eten uit het bakje de lucht in en hapt vervolgens naar de lucht alsof hij een jong vogeltje is dat gevoerd moet worden. Het merendeel van het eten gooit hij over zich heen. Waarschijnlijk is dat de reden dat hij nooit de jonge-vogeltjes-fase is ontstegen.

Waar we mensen als deze meneer gaan huisvesten in lijfwijk weet ik nog niet. Ik denk aan een plekje dichtbij het hart of als hij liever wat meer op zichzelf is, in de kleine teen. Ook weet ik nog niet waar het blijf-van-mijn-lijf huis gevestigd moet worden en of het oké is om zowel de school als de psychiatrische instelling aan de kop te huisvesten. Het lijkt me wel vanzelfsprekend dat lijfwijk mannelijk is, al is het maar om mensen die we echt niet mogen aan de lul te laten wonen.

Plaats een reactie