determineren

Er zijn planten die ik herken. Na een jaar met planten-herken-apps de straat af te scannen durf ik te zeggen dat er best veel planten zijn die ik herken.

Dit is honderd procent een dovenetel, zei ik laatst tegen mijn vriendin.
Een vergeet-mij-nietje, antwoordde zij. We wezen simultaan naar het plantje in de berm.

De app zei: een overblijvende ossentong, een verwilderde tuinplant. De app heeft altijd gelijk.

Mensen zijn ook zoiets. In een restaurant werd er afgelopen weekend uitbundig naar me gezwaaid. Ik had geen idee wie het was. Een Homo sapiens, dat wist ik, maar naam onbekend.

Zonder app ben ik nergens. Mijn determinatiesysteem kan niet op tegen de geautomatiseerde patroonherkenning van Artificial Intelligence. Sneller, beter, accurater.
Wat ik daarentegen vind in mijn eigen brein zijn dingen die A.I. nog niet kent; herinneringen, ervaringen, gevoelens. De rommelige archiefkast van mijn geheugen zit vooralsnog op slot. Al mijn herinneringen veilig opgeborgen, alleen toegankelijk voor mijzelf. Wat dat betreft zijn we allebei gemankeerde systemen: de één met gaten in het geheugen, de ander zonder ziel.

Dan het systeem van de poes. Bij thuiskomst van het restaurant liep een van de poezen rond met een bij in haar bekje.

Ze wist overduidelijk niet dat dit de stekende insecten zijn waar we niet alleen goed voor moeten zorgen, maar soms ook mee moeten oppassen. Net als bij het speciaal voor haar gekochte kattengras leek er geen enkele sprake van herkenning of op-waarde-schatting.

Ik zei zalvend: ik weet het poes, ik doe dit ook wel eens verkeerd.
Ze koerde vol begrip.

Van andere katten weet ik dat ze evenmin kieskeurig zijn welke mededieren ze doodbijten. De methodiek is simpel – op het vampier-achtige af. Heeft het een nek? Dan kunnen er tanden in. En soms is een nek niet eens een vereiste. Beweging is voldoende. Mijn voeten hebben het al meerdere keren meegemaakt.

Uit bezorgdheid voor de fauna in de buurt, wiens variëteit ze niet op dezelfde waarde schatten als wij, hebben we vandaag ingegrepen. Andere tuinen hebben een windgong, de mussen hun getjilp. En om dat alles zo te houden: de katten een bel.

Plaats een reactie